Winterse spreuken over het weer
[bron: Sint Gerardus Kalender]

Brengt St. Hilarius (13 januari) veel zonneschijn, het zal weldra nog kouder zijn.

Een oostenwind bij volle maan, kondigt vaak een strenge winter aan.

Knapt januari niet van de kou, dan is men in de oogstmaand in de rouw.

Sint Valerius en Sint Aldegund (30 januari) hebben het vaak op kou gemunt.

Klaar weer op Sint Silvijn (17 februari), ’t zal nog 2 maanden winter zijn!

St. Matthijs (24 februari) breekt het ijs, maar als hij geen ijs ontmoet, hebben we vele nachten vorst tegoed.

Sneeuw in april geen nood, met zware nachtvorst gaat veel meer dood.

Wordt juli heet en droog, dan houdt de winter een kwaad betoog.

Is het met St. Jacobus (25 juli) helder en warm, dan bevriest met Kerstmis rijk en arm.

Bouwen op St. Anna (26 juli) de mieren hoge bergen, dan zal de winter ons lang tergen.

Blijven de zwaluwen nog lang, wees dan voor de winter niet bang.

Is het de eerste week van augustus heet, zorg dan voor een goed winterkleed.

Schijnt de herfstzon maar zelden met zomerkracht, maakt veelal de wintermaanden ook niet zacht.

De dag aan St. Cecilia (22 november) gewijd, is de maatstaf voor de wintertijd.

Vriest het op St. Katrien (25 november), dan vriest het nog 6 weken nadien.

Als het vriest op Driekoningendag, dan vriest het dertien weken lang!